Duccio di Buoninsegna, Maestà del Duomo di Siena (1308-1311), de profeet Hosea uit de predella van de Maestà (il profeta Osea dal predella della Maestà)

Dit kleine paneeltje met de profeet Maleachi is afkomstig van het altaarstuk de Maestà, gemaakt voor de kathedraal van Siena. De Maestà is het meesterwerk van Duccio di Buoninsegna. en een van de belangrijkste schilderijen van de Italiaanse pre-Renaissance kunst.

Op 9 oktober 1308 gaf de Opera del Duomo van Siena Duccio di Buoninsegna de opdracht om een altaarstuk te maken voor het hoofdaltaar van de kathedraal. De opdrachtgevers wilden hun eigen geschiedenis en roeping herkennen in het altaarstuk dat in het midden van de kathedraal zou staan.
Toen het schilderij in 1311 klaar was, werd het in een feestelijke processie door de straten van Siena naar de kathedraal gedragen, waar het boven het hoofdaltaar werd geplaatst. Daar werd het de focus van Siena's devotie voor de Maagd Maria, die werd beschouwd als de beschermheilige van de stad.

De voorzijde, de kant die naar de mensen is gericht toont de tronende Madonna met kind - de Maestà,  omringd door wat Luciano Bellosi een “imposante en zachtaardige schare engelen en heiligen” noemde. De Madonna wordt omringd wordt door twintig engelen, zes heiligen en de vier beschermheiligen van de stad (de heilige Ansanus, de heilige Sabinus, de heilige Crescentius en de heilige Victor) die op de voorgrond knielen.
In de predella aan de basis van het centrale paneel, afgewisseld met profeten, staan zeven verhalen uit l'infanzia di Gesù, de Kindertijd van Jezus. De vrijwel vierkante panelen worden afgewisseld door portretten van figuren uit het Oude Testament: vijf profeten en Salomo.
Het kleine paneel met de profeet Hosea staat rechts in de predella, tussen de Vlucht naar Egypte en Jezus tussen de Schriftgeleerden.
Aan de profeet Hosea (Hij [JHWH] heeft gered) wordt het gelijknamige boek Hosea in de Hebreeuwse Bijbel toegeschreven dat de serie zogenoemde Kleine profeten opent. Hosea was actief als profeet  in het Noordrijk vanaf ongeveer 750 v.o.t.. Hij was een jongere tijdgenoot van Amos en wellicht een tijdgenoot van Jesaja en Micha, die toen in het Zuidrijk optraden.[3] Het boek Hosea bevat verschillende soorten profetische teksten, zoals aanklachten, strafaankondigingen, heilsorakels en een boetelied.

De Maestà was aan beide zijden beschilderd. Het kleine paneel met de profeet Jerrmia, komt van de predella aan de voorkant. De predella zelf had de vorm van een rechthoekige kist, met afbeeldingen aan beide zijden, een voetstuk dat ondersteuning bood voor het grote, dubbelzijdige retabel.
Het Latijnse citaat op de boekrol in de handen van Hosea komt uit Hosea 11:1 “Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.”:

«EX [A]EGIPTO VOCAVI FILIU[M] MEUM”»

Ex Aegypto Vocavi Filium Meum.

«[Sì, ho amato Israele fin dall’infanzia e, per] uscire dall’Egitto, ho chiamato mio figlio.»[5]

“Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.”.[5]

[Libro di Osea 11,1]

In de predella zoals die wordt gepresenteerd in de hal van het Museo dell'Opera in Siena, is de figuur van de profeet Hosea geplaatst tussen de Sogno di Giuseppe e fuga in Egitto en het Disputa di Gesù fanciullo con i dottori.