De Sibille Tiburtina, waarover in het algemeen weinig bekend is, profeteerde in Tivoli. In de Etruskische tijd was Tivoli onder de naam Tibur een Sabijnse stad en zetel van de Tiburtijnse Sibille. Vanwege zijn pittoreske ligging en koele klimaat was Tibur in de Romeinse tijd erg geliefd. De nabijgelegen Villa Adriana, een door Hadrianus gerestaureerde en enorm uitgebreide villa uit de republikeinse tijd, en andere Romeinse villa's in de buurt zijn hiervan de stille getuigen. Maecenas, Augustus en Horatius hadden er villa's. Horatius, Catullus en Statius vermelden de stad in hun gedichten. Tivoli werd en wordt door de Via Tiburtina met Rome verbonden.
Het woord sibille komt (via het Latijn) van het Oudgriekse woord sibylla, wat profetes betekent. Klassieke auteurs als Heraclitus, Varro, Ovidius en Vergilius schreven over de sibillen.
Heraclitus (ca. 540-480 v.o.t.) omschreef haar zo: ‘De Sibille, met haar tierende lippen vreugdeloze dingen uitend, onopgesmukt en ongeparfumeerd, bestrijkt met haar stem meer dan duizend jaren, dankzij de god in haar.’[3]
Varro Reatinus (116-27 v.o.t.) onderscheidde in zijn Antiquitates tien sibillen, de Sibille van Perzië, van Libië, van Delphi, van Cimmeria, van Erythrae, van Samos, van Cumae, van de Hellespont, van Frygië en van Tibur.[7]
Rafaël Sanzio
Rafaël Sanzio (Urbino, 1483 - Rome, 1520) bracht een groot deel van zijn carrière door in Rome. Na vier jaar te hebbenbdoorgebracht in Firenze, verhuisde de schilder eind 1508 definitief naar Rome, waar hij de rest van zijn leven zou blijven. Rafaël werd naar het pauselijk hof geroepen door paus Julius II, die de beste kunstenaars van die tijd rond zich had verzameld (in dezelfde jaren werkte Michelangelo aan het gewelf van de Sixtijnse Kapel), Voor Rafaël was de oproep naar Rome een echt keerpunt, want werken voor de paus bracht hem succes en eeuwige roem. Rafaël kreeg de kans om niet alleen voor de paus te werken, maar ook voor belangrijke opdrachtgevers zoals de bankier Agostino Chigi, voor wie hij werkte in diens villa aan deVia della Lungara, de Villa Farnesina.
De fresco's in de Chigi-kapel in Santa Maria della Pace zijn een van de opdrachten die de rijke Siënese bankier Agostino Chigi aan Rafaël toevertrouwde.
Nadat hij hem de Chigi-familiekapel in Santa Maria del Popolo had laten ontwerpen, bedacht de pauselijke bankier om de Urbino de opdracht te geven zijn privékapel in Santa Maria della Pace te decoreren.
De boog van de sibillen dateert uit 1514 (hoewel de opdracht iets eerder is) en is misschien wel het minst bekende Romeinse werk van Rafaël.
Raffaello Sanzio, De Sibille Frigia, 1514
In 1514 maakte Rafaël nog een kleine maar belangrijke frescocyclus voor Agostino Chigi[4]. De fresco's stellen de Profeten en Sibillen voor. Ze bevinden zich in de kapel links van de apsis van de kerk Santa Maria della Pace in Rome. De Sibillen zitten boven de boog die leidt naar de tweede privékapel van de bankier Chigi. De draaiende bewegingen van de lichamen doen denken aan die van De Deugden in de Stanza della Segnatura, maar de kleur laat verondrstellen dat ze later geschilderd werden.
De figuren bezetten een loggia met een trabeate op twee niveaus. De structuur van de loggia weerspiegelt de architectuur van de kapel: de bogen vallen samen met die van het raam en de ingang. De profeten (Habakkuk, Jona, David en Daniël, volgens de meest gangbare interpretatie) worden over het algemeen toegeschreven aan een medewerker (misschien Timoteo Viti) die ze gebaseerd moet hebben op een originele tekening van Rafaël, want ze zijn zeer coherent. De Sibillen (Cumae, Persica, Frigia en Tiburtina) worden toegeschreven aan Rafaël. Net als de Deugden in de Stanza della Segnatura wordt elk van de figuren vergezeld door een engel die de goddelijke geest aangeeft die aanwezig is in hun profetieën. Tussen de Sibillen bovenaan de boog staat een kleine engel die een brandende fakkel vasthoudt, het symbool van profetie, die de duisternis van de toekomst verlicht.[4]
|