De abdij van Monte Oliveto Maggiore, een veertiende-eeuwse benedictijnerabdij ligt midden in het prachtig glooiende landschap van de Crete Senesi, een emblematische streek tussen Podere Santa Pia en Siena. De abdij ligt diep verscholen in een bosrijk dal onder Chiusure. Opgericht in 1313 door een groep rijke Sienese edellieden die zich wilden wijden aan het contemplatieve leven, werd het rode bakstenen kloostercomplex gebouwd in het begin van de 15e eeuw.
De grootste attractie van de abdij zijn de unieke fresco’s in het Chiostro Grande (de grote kloostergang), een meesterwerk van Luca Signorelli en Il Sodoma. De wanden zijn er beschilderd met 36 taferelen die het leven verbeelden van de heilige Benedictus van Nursia, stichter van de naar hem genoemde benedictijnerorde. Signorelli startte de klus hier in 1497. Hij beëindigde negen van de scènes voordat hij het volgende jaar de stad verliet om te werken aan de San Brizio kapel in de Duomo van Orvieto. Antonio Bazzi arriveerde in 1505 en beëindigde de cyclus in 1508. Bazzi is beter bekend als Il Sodoma een geringschattende bijnaam die een verwijzing is naar zijn vermeende voorkeur voor jonge mannen.(2)
Negen taferelen zijn het werk van Luca Signorelli, de overige van Il Sodoma. Veel elementen uit de vaak diepzinnige anekdotes van Gregorius de Grote waren de grondslag voor een uitgebreide Benedictus-iconografie. Ook deze eenentwintigste scene behoort tot de klassieke epidodes uit het leven van Benedictus.
De eenentwintigste scene, Come Dio punisce Florenzo (Hoe God Florentius straft)
Deze eenentwintigste scene werd geschilderd door Luca Signorelli.
Als Florentius, een jaloerse priester van een naburige kerk, Benedictus tegenwerkt en hem zelfs voor de tweede keer probeert te vergiftigen, besluit Benedictus in 529 opnieuw te vertrekken. Ternauwernood is de groep over de heuvels verdwenen of de woning van Florenzo stort in. De priester ligt verpletterd onder het puin. Maurus is er getuige van en loopt Benedictus hard achterna. Hij vertelt hem met vreugde wat hij gezien heeft. Benedictus toont verdriet, niet over de dood van zijn vijand, maar omdat Maurus zich daarover verheugt.
Signorelli toont het verhaal meer ingetogen dan het door Gregorius de Grote neergeschreven verhaal.
|