De abdij van Monte Oliveto Maggiore, een veertiende-eeuwse benedictijnerabdij ligt midden in het prachtig glooiende landschap van de Crete Senesi, een emblematische streek tussen Podere Santa Pia en Siena. De abdij ligt diep verscholen in een bosrijk dal onder Chiusure. De prachtige benedictijnerabdij dateert uit de 14de eeuw en wordt nog steeds door enkele monniken bewoond.
De grootste attractie van de abdij zijn de unieke fresco’s in het Chiostro Grande (de grote kloostergang), een meesterwerk van Luca Signorelli en Il Sodoma. De wanden zijn er beschilderd met 36 taferelen die het leven verbeelden van de heilige Benedictus van Nursia, stichter van de naar hem genoemde benedictijnerorde. Negen taferelen zijn het werk van Luca Signorelli, de overige van Il Sodoma. Volg de verhaallijn van de cyclus en begin in de linkerbenedenhoek als je binnenkomt, met een scène van de jonge Benedictus die, schrijlings zittend op een steigerend wit paard, het ouderlijk huis achterlaat om in Rome te gaan studeren.
De scènes zijn vooral aantrekkelijk vanwege de precieze details die ze bieden voor het middeleeuwse leven. Veel elementen uit de vaak diepzinnige anekdotes van Gregorius de Grote waren ook de grondslag voor een uitgebreide Benedictus-iconografie. De negentiende scene waarin Florentius zeven naakte meisjes in de kloostertuin uitnodigde om Benedictus te verleiden behoort tot de klassieke epidodes uit het leven van Benedictus.
Omwille van die pesterijen van Florentius verlaat Benedictus rond 529 Subiaco. Met een aantal leerlingen vestigt hij zich op de Monte Cassino in Campanië. Hij bouwt er een groot klooster en schrijft uiteindelijk rond 540 zijn “Regula Monachorum” (Regel voor Monniken). (4)
De eenentwintigste scene, Come Dio punisce Florenzo (Hoe God Florentius straft)
Deze eenentwintigste scene werd geschilderd door Luca Signorelli.
Als Florentius, een jaloerse priester van een naburige kerk, Benedictus tegenwerkt en hem zelfs voor de tweede keer probeert te vergiftigen, besluit Benedictus in 529 opnieuw te vertrekken. Ternauwernood is de groep over de heuvels verdwenen of de woning van Florenzo stort in. De priester ligt verpletterd onder het puin. Maurus is er getuige van en loopt Benedictus hard achterna. Hij roept hem juichend toe, maar de grote kloosterstichter breekt uit in geweeklaag, niet over de dood van zijn vijand, maar omdat Maurus zich daarover verheugt.
Signorelli toont het verhaal ingetogen, en schildert enkele episodes binnen hetzelfde fresco.
|