Pienza is een stadje in Toscane, tussen Montalcino en Montepulciano, ten noorden van Monte Amiata, de uitgedoofde vulkaan die het zuiden van Toscane markeert.
De binnenstad van Pienza staat sinds 1996 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Pienza, dat oorspronekelijk Corsignano heette, was het geboortedorp van de 15e-eeuwse paus Pius II (1458-1464). De stad dankt zijn naam aan Enea Silvlo Piccolomini, de latere paus Pius II. Tegen de helft van de 15e eeuw besloot deze paus om zijn geboortedorp Corsignano te verbouwen volgens de stedebouwkundige idealen van de Renaissance en transformeerde Pienza van een kleine middeleeuwse burcht tot een archetypische renaissancestad.
Pienza als ideale stad, niet als erkenning van een bereikte stedelijke dimensie als gevolg van een proces van economische en demografische groei, maar veeleer op grond van de wil van een humanistische paus die een droom wilde verwezenlijken: "een monument achterlaten als blijvende herinnering aan zijn oorsprong (lasciare un monumento a diuturna memoria delle proprie origini)". Tegelijkertijd wilde hij een stedelijke realiteit tot leven brengen die de belangrijkste uitdrukking zou vormen van de artistieke cultuur van de vroege Renaissance [5].
|
De totale reconstructie van Corsignano waar Enea Silvio Piccolomini, Pius II was geboren en zijn kinderjaren had doorgebracht, begon in 1459, in de geest van de humanist Leon Battista Alberti en onder leiding van de architect van de paus, Bernardo Gambarelli da Settignano, bekend als il Rossellino.
Nauwelijks drie jaar later richtte de paus met een bul van 13 augustus de stad Corsignano op en veranderde de naam in Pienza, "ad memoriam nostri pontificalis nominis". Naast de kerk van Santa Maria Assunta, die later de kathedraal zou worden, het Palazzo Piccolomini en de andere hoofdgebouwen, liet Pius II nog enkele huizen bouwen. In de noordoostelijke hoek van Pienza, in via Casanuova, staat een reeks van twaalf rijtjeshuizen die in opdracht van de paus gebouwd werden door de Sienese aannemer Pietro Paolo da Porrina.
Hij haalde verschillende particulieren en de kardinalen Giacomo Ammannati, Francesco Gonzaga, Roderigo Borgia en de bisschop van Arras over, om in de nieuwe stad ook nieuwe paleizen te bouwen.
De Duomo of kathedraal van Santa Maria Assunta, Rossellino's grootste werk, werd op 29 augustus 1462 door de bisschop van Ostiense ingewijd: Pius II zelf wijdde het hoofdaltaar, nadat hij in een bul de excommunicatie had afgekondigd tegen iedereen die het waagde de vorm van het gebouw te veranderen (de bul werd later, in 1583, herroepen door Gregorius XIII, omdat er restauratiewerkzaamheden moesten worden uitgevoerd).
Pius II kon zijn project om van zijn geboortedorp Corsignano de ideale Renaissancestad te maken slechts gedeeltelijk voltooien. Het lot wilde dat zowel de paus als de architect stierven in 1464.
Een kleine geschiedenis
De "Commentari" geven indrukwekkende berichten over dit werk:
«Het was niet gemakkelijk om een goede fundering te vinden, omdat er bij het graven kloven en onsamenhangende rotsblokken waren, en omdat het werk voortdurend gehinderd werd door aardverschuivingen en zwaveldampen, zozeer zelfs dat op een keer, toen men probeerde de situatie te verhelpen, doordat de uitgraving niet goed gestut was, enkele arbeiders door een aardverschuiving bedolven raakten; tenslotte werd op een diepte van honderd en acht voet sterke grond gevonden, maar er moesten zeer brede bogen tussen rotsblok en rotsblok gebouwd worden om de muren van de kerk er bovenop te kunnen stichten» [5].
«Commentari" danno di quest' opera notizie impressionanti : "non fu facile trovare una buona fondazione perché scavando s'incontravano crepacci e massi incoerenti, e perché il lavoro era continuamente ostacolato da frane e da esalazioni sulfuree, tanto che una volta, mentre cercavano di rimediarvi, non avendo bene puntellato lo scavo, alcuni operai perirono seppelliti da una frana; finalmente il terreno resistente fu trovato a centootto piedi di profondità, ma si dovettero gettare larghissime arcate fra masso e masso per fondarvi sopra i muri della chiesa»[5].
Al in 1503 werd de kathedraal ab una parte een eerste keer met ondergang bedreigd, in zoverre dat de apsis moest worden verlaagd en gedraaid. Toen er in de ondergrond vlak bij de funderingen water werd gevonden, werd een put geslagen. Het graven van de put was waarschijnlijk de eerste poging tot inspectie van de ondergrond en zorgde ook voor waterafvoer.
prof. Barbacci "A chi visita le gallerie sotterranee del Duomo, viene spontaneo ricercare i motivi che hanno diretto il costruttore nella distribuzione di esse che, unite alle più recenti, danno, a chi non si è familiarizzato col luogo, la sorprendente e insieme angosciosa impressione di trovarsi in un labirinto''.
Je kan de absis van de Duomo goed bekijken vanaf de Via del Casello, al nog dichterbij de steunmuren langs de Via al Porta en de Via del Circonvallazione.
De beschrijving van de tunnels kan het best worden samengevat in de overweging van Prof. Barbacci: "Wie de ondergrondse tunnels van de Dom bezoekt, moet spontaan op zoek gaan naar de redenen die de bouwer hebben geleid tot de verdeling van deze tunnels, die, in combinatie met de meer recente tunnels, bij degenen die de plaats niet kennen, de verrassende en tegelijkertijd verontrustende indruk wekken zich in een labyrint te bevinden".
|
Pienza, Duomo, la concattedrale di Santa Maria Assunta, abside
|
|
Pienza, campanile del Duomo |
|
Via del Casello, l'abside della Cattedrale e campanile |