|
|
|
|
|
I T |
Duccio di Buoninsegna, Madonna Rucellai, 1285 (commissione), tempera e oro su tavola, 450×290 cm, Galleria degli Uffizi, Firenze [1]
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Duccio di Buoninsegna, De Madonna Rucellai, 1285, Galleria degli Uffizi, Firenze
|
|
|
|
|
|
Duccio di Buoninsegna was een invloedrijke Italiaanse kunstschilder. Hij wordt beschouwd als de vader van de Sienese school en een van de grondleggers van de schilderkunst van het westen en had een grote invloed op de schilderkunst van zijn tijd in Siena.
De Madonna Rucellai
De Madonna Rucellai is een altaarstuk dat in 1285-1286. Het paneel werd geschilderd door Duccio di Buoninsegna voor een kapel in de Santa Maria Novella in Firenze. Het is de eerste van slechts twee werken van Duccio die gedocumenteerd zijn (het andere is de Maestà). Desalniettemin werd het eeuwenlang op gezag van Giorgio Vasari aan de Florentijnse kunstenaar Cimabue toegeschreven. Pas in 1889 trok de kunsthistoricus Franz Wickhoff op basis van het oorspronkelijke contract uit 1285 de juiste conclusie dat Duccio de maker was.
De opdracht
Uit het contract blijkt dat Duccio op 15 april 1285 de opdracht voor het altaarstuk kreeg van de Società delle Laudi di Santa Maria Novella, meestal kortweg de Laudesi genoemd. Deze oorspronkelijk militaire broederschap, die verbonden was aan de basiliek Santa Maria Novella, was gesticht door de heilige Petrus van Verona (ook bekend als Petrus Martelaar), waarschijnlijk rond 1244-1245. Ze kwamen regelmatig bijeen om de lof van Christus en Maria te zingen en processies te houden (vandaar hun naam: laudi is een oude vorm van lodi, "lofprijzingen").
In het contract wordt afgesproken dat "Duccio di Buoninsegna, schilder uit Siena, een zeer mooie voorstelling zal schilderen (...) ter ere van de gezegende en glorieuze Maagd Maria". Als het voltooid is, zal hij (of zijn erfgenamen) honderdvijftig lire in kleine florijnen ontvangen. In ruil hiervoor belooft Duccio dat hij het paneel zal versieren "met het beeld van de gezegende Maagd Maria en haar almachtige Zoon en andere figuren, in overeenstemming met de wensen van zijn opdrachtgevers". Het houten paneel wordt kant-en-klaar geleverd en betaald door de opdrachtgevers. Duccio zal het op eigen kosten vergulden en alles doen wat zal bijdragen aan de schoonheid van het paneel. Als het resultaat de opdrachtgevers niet bevalt, zijn ze niet verplicht hem ook maar iets te betalen, maar mag hij wel het paneel zelf houden. Als een van beide partijen in gebreke blijft, moet diegene een boete van vijftig lire en alle gemaakte onkosten betalen.[5]
|
|
Cimabue, Maestà del Louvre (dettaglio dell'Angelo e del trono), 1280 circa, tempera su tavola, 424 × 276 cm, Louvre, Parigi
|
Artistieke context
|
Het directe voorbeeld van de Madonna Rucellai is de Maestà (Italiaans voor majesteit) van Cimabue in het Louvre in Parijs. In beide gevallen zit Maria op een kunstig bewerkte houten troon omringd door engelen. Ook de brede lijst die versierd is met medaillons met profeten en heiligen, is overgenomen van Cimabues paneel. Op de lijst staan dertig heiligen afgebeeld die niet allemaal zijn te identificeren. Over de middelste vijf op de onderlijst bestaat echter geen twijfel. Deze vijf, die de prominentste plek innemen, verwijzen naar de Mariaverering, naar Firenze of naar de dominicaanse bedelorde, waartoe de kerk behoort. Het zijn van links naar rechts Catharina van Alexandrië (destijds bekend van haar mystieke huwelijk met Christus), Dominicus, Augustinus, Zenobius (patroonheilige van Firenze) en Petrus van Verona, de dominicaanse heilige en stichter van de Laudesi. Vooral zijn aanwezigheid op de lijst ondersteunt de hypothese dat dit inderdaad het schilderij is dat in het contract wordt genoemd.
De engel linksonder
|
|
Cimabue, Maestà, c. 1280, Musée du Louvre, Paris [2]
|
|
Duccio di Buoninsegna, Maestà del Louvre, dettaglio dell'Angelo e del trono, 1285, Galleria degli Uffizi, Firenze [1] |
Hoewel Duccio de Madonna van Cimabue als voorbeeld nam, heeft hij op allerlei manieren zijn eigen stempel op de voorstelling gedrukt. Zo wijken de engelen sterk af. Bij Cimabue staan ze in slagorde naast de troon en zijn ze elkaars exacte spiegelbeeld. Duccio wilde benadrukken dat de troon gedragen werd door de zes engelen. Ze knielen paarsgewijs op drie niveaus en houden geconcentreerd de troon beet. Bij de engel linksonder zijn van zijn linkerhand alleen de vingers zichtbaar, waarmee hij de troon stevig van onderaf vastgrijpt. Hun transparante gewaden zijn verfijnder en met meer variatie in de subtiele kleuren geschilderd dan de felle, streng symmetrische klederen van Cimabues engelen. Duccio overtreft Cimabue ook in de karakterisering van de Madonna en het Kind. Hoewel de Byzantijnse traditie zichtbaar blijft, is haar blik minder strak dan bij de Florentijn, maar eerder gemoedelijk en teder, bijna alsof ze glimlacht. De gouden zoom van haar donkerblauwe mantel, die decoratief van boven naar beneden en onder het Christuskind door slingert, wijst op gotische invloed, waarvan de oorsprong niet helemaal duidelijk is.
Detail van het wandkleed
|
Ook de uitwerking van de troon is bij Duccio complexer dan bij Cimabue. De panelen met gotische motieven zijn opengewerkt waardoor het kussen, de afhangende stoffen en de lijnen op de voetenbank zichtbaar zijn. Het kleed dat achter de Madonna hangt bestaat uit een regelmatig patroon waarop met grijs V-vormige strepen zijn aangebracht, die heel effectief een geplooid gordijn suggeren. Een soortgelijke techniek heeft Duccio toegepast op de Madonna van de franciscanen, maar daar zijn de plooien afgesleten en is er alleen het regelmatige patroon overgebleven dat nu eerder op een tegelmuur lijkt.
Op de oorspronkelijke plaats van het altaarstuk in de Cappella Bardi in Santa Maria Novella, zijn naast het altaar restanten zichtbaar van de oorspronkelijke muurschilderingen met patronen die overeenkomen met het hangkleed achter de Madonna Rucellai.
|
|
|
|
|
Duccio di Buoninsegna, Madonna Rucellai, (particolare Madonna), 1285 (commissione),
tempera e oro su tavola, 450×290 cm, Galleria degli Uffizi, Firenze [2]
|
|
|
|
|
|
Locaties
Het schilderij werd waarschijnlijk in 1286 geplaatst op het altaar in de kapel van de Laudesi in de Santa Maria Novella, de Florentijnse hoofdkerk van de dominicanen. Visueel sloot het enorme altaarstuk aan bij de oorspronkelijke muurschilderingen in de kapel die rond dezelfde tijd of kort ervoor waren gemaakt en waarvan naast het altaar en boven in de lunetten van de zijwanden nog fragmenten zichtbaar zijn. Deze muurschilderingen zijn in de loop der tijd toegeschreven aan Cimabue, aan kunstenaars uit diens omgeving of aan Duccio zelf.[4]
De kapel werd, samen met het altaarstuk, in 1335 verkocht aan de familie Bardi. In 1591 verhuisde de Madonna naar de grotere kapel van de familie Rucellai. Hieraan heeft het altaarstuk zijn bijnaam te danken. Sinds 1948 wordt het tentoongesteld in een zaal van de Uffizi, samen met de getroonde Madonna's van Cimabue (Maestà van Santa Trinità) en Giotto (Maestà van Ognissanti).
Reputatie & toeschrijving
|
|
Brogi — Firenze. Chiesa di S. M. Novella. La testa della Vergine. (Part.re). Cimabue. — particolare Madonna, [Duccio di Buoninsegna, Madonna con Bambino in trono e angeli (Madonna Rucellai), tavola, cm 450 × 290, Galleria degli Uffizi, Firenze] [8]
|
Uit een vermelding van 15 juli 1312 blijkt dat Duccio in Firenze op dat moment al in de vergetelheid raakte en werd overschaduwd door de jongere Giotto. De broederschap ontving toen een legaat dat deels besteed moest worden aan olie om twee lampen onafgebroken te laten branden, de ene voor het kruisbeeld van "de beroemde schilder Giotto di Bondone" en de andere "voor het grote paneel waarop de figuur van de Heilige Maagd Maria is geschilderd" – zonder de naam van de schilder.[4]
In de jaren erna raakte de naam van Cimabue verbonden met het altaarstuk. Dit werd in 1550 herhaald door Giorgio Vasari die zijn Vite opende met het levensverhaal van Cimabue en hem – vooral op basis van de Madonna Rucellai – als de voorloper van de renaissance afschilderde. Volgens Vasari liet Cimabue, die weliswaar nog op de Griekse (=Byzantijnse) manier werkte, met dit schilderij zien dat hij zich al enigszins een "moderne" werkwijze eigen had gemaakt. Dit zou meer dan drie eeuwen lang de algemeen geaccepteerde versie blijven.
In de catalogus van Brogi wordt het altaarstuk nog gecatalogiseerd als een werk van Cimabue (zie foto boven).
|
Frederic Leighton, Cimabues gevierde Madonna wordt in processie door de straten van Firenze gedragen
Nog in 1855 haalde de jonge Britse kunstschilder Frederic Leighton zijn inspiratie uit Vasari voor zijn Cimabues gevierde Madonna wordt in processie door de straten van Firenze gedragen. Pas in 1889 toonde de Oostenrijkse kunsthistoricus Franz Wickhoff aan dat Duccio de maker was, maar ook daarna zou het nog decennia duren voordat alle kunsthistorici overtuigd waren.
|
|
Frederick Leighton, Cimabues gevierde Madonna wordt in processie door de straten van Firenze gedragen,
1853-1855, Londen, National Gallery [7]
|
Leighton veel zorg aan bepaalde details van het schilderij dat hij in 1854 en 1855 in Rome schilderde. Tijdens een verblijf van twee maanden in Flirenze maakte hij tekeningen van modellen om de figuren meer authenticiteit te verlenen. De personages baserde hij losjes op het beroemde fresco's van Andrea di Bonaiuto in de Spaanse Kapel van Santa Maria Novella. Hij schilderde topografische uitzichten op de Porta di San Niccolo en de kerk van San Miniato al Monte die in de heuvels boven de stad liggn en hier boven de muur te zien zijn.
Hij liet het enorme en zware paneel losjes aan twee lichte fladderende linten voorover hangen, terwijl er negen massieve ijzeren ringen nodig waren om het in de kerk op zijn plaats te houden. De met tapijt gedrapeerde praalwagen wordt - schijnbaar moeiteloos - gedragen door zes goedgeklede dragers die Leighton op ingenieuze wijze identificeerde met schilders en beeldhouwers die actief waren in de tijd van Cimabue. Ze worden voorafgegaan door een prachtige maar streng uitziende bisschop, gevolgd door priester met een tonsuur en een beminnelijke groep jonge vrouwen en mannen die zingen en instrumenten bespelen. Achter die groep staat Karel van Anjou, hij berijdr een wit paard temidden van een groep patriciers. Helemaal rechts neemt Dante peinzend de festiviteiten in zich op en richt zijn blik op een met laurier gekroonde figuur diein een duizelingwekkend wit gekleed is en een jongeling bij de hand houdt. Deze figuren zijn Cimabue en zijn jonge leerling Giotto, van wie Vasari ons vertelt dat hij op het platteland werd ontdekt en zich als herder amuseerde door schapen op een stenen tablet te schetsen. Cimabue kreeg toestemming om de jongen te trainen, maar zag zichzelf overrompeld door zijn begaafde leerling [9].
|
|
|
|
|
|
Frederic Leighton, Cimabue's Celebrated Madonna (detail Cimabue and his pupil Giotto), The National Gallery, London
|
|
Frederic Leighton, Cimabue's Celebrated Madonna (detail Madonna and San Miniato in the back), The National Gallery, London |
|
Frederic Leighton, Cimabue's Celebrated Madonna (detail the King of Naples, Charles of Anjou, and Dante), The National Gallery, London
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Giovanna Ragionieri, Duccio : catalogo completo dei dipinti, Florence : Cantini, 1989.
Oeuvre catalogue of 48 paintings by the artist.
Siena | Pinacoteca Nazionale di Siena Official Website
Enzo Carli, La Pittura Senese del Trecento, Electa, 1981
GALLERIA DEGI UFFIZI | Madonna col Bambino in trono e angeli (detta Madonna Rucellai) (uffizi.it)
National Gallery London | Cimabue's Celebrated Madonna
Duccio di Buoninsegna | Tentoonstelling van oktober 2003 tot maart 2004 | Web Archive (It) (Eng)
Bibliografia
Keith Christiansen (2008): Duccio and the Origins of Western Painting, New Haven: Yale University Press. Eerder verschenen in The Metropolitan Museum of Art Bulletin 66, nr. 1 (zomer 2008). Te lezen op www.metmuseum.org
John White (1979): Duccio. Tuscan Art and the Medieval Workshop, Londen: Thames and Hudson. (p. 32-45)`
Cesare Brandi, Duccio di Buoninsegna, Vallecchi editore, Firenze, 1951
Piero Torriti, La Pinacoteca Nazionale di Siena, 2 Voll, Monte dei Paschi di Siena (1977)
Stefano Zuffi, Il Quattrocento, Electa, Milano 2004. ISBN 8837023154
Luciano Bellosi (1994): Duccio di Buoninsegna. In Enciclopedia-dell'-Arte-Medievale, te lezen op treccani.it
Enzo Carli (1989): Duccio in Siena, Alphen aan den Rijn: Atrium. Vertaling uit het Italiaans.
John White (1979): Duccio. Tuscan Art and the Medieval Workshop, Londen: Thames and Hudson.
|
|
|
|
|
|
Brogi — Firenze. Chiesa di S. M. Novella. Testa di un Angiolo. (Part.re). Cimabue. — particolare
[Duccio di Buoninsegna, Madonna con Bambino in trono e angeli (Madonna Rucellai), tavola, cm 450 × 290, Galleria degli Uffizi, Firenze][8]
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
[1] Quest'opera è nel pubblico dominio. Fonte Google Cultural Institute, zoom level maximum.
[2] Fonte: Traveling in Tuscany © Some rights reserved
[3] White (1979), p. 32-35; de tekst van het contract: p. 185-187 (doc. 5)
[4] White (1979), p. 36-37
[5] Zie Cimabue's Celebrated Madonna (nationalgallery.org)
[6] White (1979), p. 33
[7] [1] Quest'opera è nel pubblico dominio. Fonte Google Cultural Institute, zoom level maximum.
[8] Brogi — Firenze. Chiesa di S. M. Novella. La testa della Vergine. (Part.re). Cimabue. — particolare Madonna. © Copyright 2016 Fondazione Zeri, licenziato in base ai termini della licenza Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International. Fonte: catalogo.fondazionezeri.unibo.it
Giacomo Brogi creëerde zijn eerste studio in Corso Tintori, in Florence in 1864. Hij begon door Italië te reizen en reisde later in 1868 naar het Midden-Oosten, inclusief Palestina, Egypte en Syrië. Brogi werd geassocieerd met de Photographic Society of Italy. De fabriek was gevestigd aan de Lungarno delle Grazie, 15, in Florence. Er waren winkels in Florence (Via Tornabuoni 1), Napels (Via Chiatamone 19 bis) en Rome (Via del Corso 419). Na zijn dood zette zijn zoon Carlo zijn fotografische werk voort.
Literatuur: "Catalogo delle fotografie pubblicate dalla ditta Giacomo Brogi, fotografo editore. Italia settentrionale: pitture, vedute, sculture, etc." Firenze: Brogi, 1926
[9] Keith Christiansen, Duccio and the Origins of Western Painting, Metropolitan Museum of Art (February 3, 2009), New York, p. 21-22.
|
|
Brogi — Firenze. Chiesa di S. Maria Novella. Madonna in trono col Figlio; Cimabue. — insieme [7]
[Duccio di Buoninsegna, La Madonna Rucellai, 1285, Galleria degli Uffizi]
|
|
|
|
|
|
Traveling in Tuscany| Holiday homes in southern Tuscany | Podere Santa Pia
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Podere Santa Pia, situated in a particularly scenic valley | Impressions and reviews
|
|
|
|
|
|
Questo articolo è basato sull'articol Madonna Rucellai dell' enciclopedia Wikipedia ed è rilasciato sotto i termini della GNU Free Documentation License.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|