Tijdens de bijna twee eeuwen Spaanse overheersing werden de molens gerestaureerd, versterkt en voorzien van nieuwe wieken en zeilen die de wind konden exploiteren.
De molens werden gebruikt om tarwe te malen voor de mensen die in de stad woonden. Tarwemeel, waarvan de mensen en soldaten van Orbetello voor hun leven afhankelijk waren, werd vervoerd op typische kleine boten, barchini genaamd. De burgers konden dus zelfvoorzienend zijn voor het geval het garnizoen bezet zou worden door vijandige troepen.
Door de molens in het water van Lago di Ponente te bouwen, konden de Sienezen, en later de Spanjaarden, zowel windenergie als hydraulica exploiteren. Deze combinatie van waterbouwkunde en windtechniek is van groot historisch belang.
De meeste Spaanse windmolens, zoals die beschreven in Don Quixote van Cervantes, zijn te vinden in de provincie Castilla-La Mancha in Midden-Spanje. De beste voorbeelden van gerestaureerde Spaanse windmolens zijn te vinden in Consuegra, waar verschillende molens net buiten de stad op de heuvel staan, waardoor we een spectaculair uitzicht hebben op het 12e-eeuwse kasteel en de stad.
Naast die in Orbetello staan er ook windmolens in Mota del Cuervo, Tomelloso en Campo de Criptana.
|
|
Mulino Spagnolo, costruito sulle acque della magnifica Laguna di Orbetello |