Kenmerkend voor het tufsteenlandschap van de gemeenten Pitigliano en Sorano zijn de columbaria, uit de tufsteen gegraven ruimtes waarin talrijke kleine nissen naast elkaar langs de wanden verschijnen; deze zijn toegankelijk via een tunnel. Lange tijd werden de columbaria in het tufstenen gebied beschouwd als graftombes uit de Romeinse periode, waar de kleine cellen die als columbaria werden gedefinieerd bedoeld waren om de lijkurnen van de overledenen in te bewaren. Er wordt aangenomen dat de columbaria in het tufsteengebied, net als die in de nederzetting Vitozza, dateren uit de middeleeuwen. De structuur lijkt te beantwoorden aan voornamelijk praktische behoeften: de locatie op ontoegankelijke plaatsen langs de tufstenen kliffen is bijvoorbeeld te wijten aan de noodzaak om de introductie van roofdieren te voorkomen, terwijl de tunnels toegang boden aan mensen.columbaria hebben altijd tot de verbeelding gesproken: een populair gerucht verklaart hun aanwezigheid met de noodzaak om een groot aantal vogels te kweken die, met hun vluchten, bijdroegen aan de uitwisseling van lucht in gebieden geteisterd door malaria.[3].
De columbaria zijn een van de typische kenmerken van het gebied rond Sorano. Ze zijn te vinden in het laagste gedeelte van het dorp en
in de omliggende rotsen (Columbarie, Rocchette, Castelvecchio en San Rocco). Sommige bestaan uit ruwe, ongelijke nissen, maar andere (in Colombarie) zijn vrij elegant en verfijnd en tijdgenoten van die gebouwd buiten Rome tijdens het Augustaanse tijdperk. De instorting van de tufsteen maakt het onmogelijk om veel van hen te betreden, maar zelfs in de oudheid waren sommige alleen toegankelijk via tijdelijke ladders.
De tufstenen bergkam bij Sorano, die tot op heden onmogelijk te bereiken is vanwege de provinciale weg die in de jaren dertig werd aangelegd, heeft een uitzonderlijk aantal colombari of duiventillen. Ze werden in 1929 bestudeerd door Ranuccio Bianchi-Bandinelli, die hun constructiekenmerken vergeleek met die van de duiventillen die in Rome in de Augusteïsche tijd (1e eeuw na Christus) werden gebouwd en vanaf de vroege Middeleeuwen werden hergebruikt voor het fokken van duiven. Hun hoogontwikkelde architectuur (in sommige gevallen is de toegang tot de vierhoekige kamers, waarvan de muren volledig in beslag worden genomen door de kleine cellen, via een kleine vestibule) en de staat waarin ze bewaard zijn gebleven maken ze uniek, zelfs als we ze vergelijken met de vele exemplaren die in het hele gebied van Sorano te vinden zijn [2].
|