|
|
|
|
|
|
Jean Tinguely et Niki de Saint Phalle [1]
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niki de Saint-Phalle en Jean Tinguely
|
|
|
|
|
|
|
|
«». |
|
|
Niki de Saint Phalle |
Niki de Saint Phalle was een Frans-Amerikaanse kunstschilderes en beeldhouwster en was een van boegbeelden van het Nouveau Réalisme, de Franse pendant van de Angelsaksische Pop Art. Zij verwierf vooral bekendheid met haar vaak reusachtige Nana-beelden. Deze over het algemeen grote beelden met veel ronde en bolle vormen - symbolen van vruchtbaarheid en vitaliteit - zijn een feest van kleur, kinderlijke verbeelding en vrouwelijke kracht. In 1955 leert ze Jean Tinguelykennen werkte en woont vanaf eind 1960 met hem samen. Vanaf 1961 produceren ze gezamenlijk werk. Hij trouwde met haar op 13 juli 1971.
In 1982 werkte Saint Phalle samen met Tinguely aan een 15-delige sculpturale fontein voor het Igor Stravinsky-plein in Parijs. Door de prominente ligging naast het Centre Georges Pompidou zou het een van de bekendste samenwerkingen tussen de twee kunstenaars worden.
|
|
Album Niki de Saint Phalle en Jean Tinguely
|
De eerste jaren
Toen ze drie jaar oud was, verhuisde het gezin naar het Amerikaanse New York. Ze had een moeilijke en traumatische jeugd waarin ze seksueel misbruikt werd door haar vader. Op 18-jarige leeftijd trouwde ze in het geheim met haar jeugdvriend Harry Mathews, en in 1951 en 1955 werden hun kinderen Laura en Philip geboren. In 1953, op 22-jarige leeftijd, had ze een ernstige zenuwinzinking en werd ze behandeld in een psychiatrisch ziekenhuis met electroconvulsietherapie. De elektrische schokken die ze daar kreeg, veranderden haar geheugen. Maar de kunst redt haar en in 1953 maakte ze haar eerste schilderijen en in april 1956 houdt ze haar eerste tentoonstelling in St-Gallen, het bruisende centrum van Oost-Zwitserland.
« J'ai commencé à peindre chez les fous… J'y ai découvert l'univers sombre de la folie et sa guérison, j'y ai appris à traduire en peinture mes sentiments, les peurs, la violence, l'espoir et la joie.[3]»
In september 1954 verhuisde het kleine gezin naar Deià, Mallorca, Spanje, waar haar zoon Philip werd geboren in mei 1955. Niki bezocht Madrid en Barcelona, waar ze diep geraakt werd door het werk van architect Antoni Gaudí. Gaudí's invloed opende vele voorheen onvoorstelbare mogelijkheden voor Saint Phalle, vooral het gebruik van ongebruikelijke materialen en objets-trouvés als structurele elementen in haar kunst. De Saint Phalle werd in het bijzonder getroffen door Gaudí's Park Güell dat haar zou inspireren om ooit in een eigen beeldentuin artistieke en natuurlijke elementen samen te brengen.
Vanaf 1956 creëerde ze haar eerste reliëfs in gips en andere materialen. Aanvankelijk exposeerde ze met veel agressieve collages van gevonden voorwerpen als geweren en pistolen. Geïnspireerd door het feminisme maakt ze assemblages waarin vrouwenrollen worden ontleed. In 1956 ontmoet Niki de kunstenaar Jean Tinguely en zijn vrouw, Eva Aeppli. Wanneer ze later haar eerste sculptuur probeert te maken, vraagt ?ze aan Jean Tinguely om een?ijzeren structuur te bouwen die ze kan bekleden met gips.
In hetzelfde jaar gaan Niki en Harry uit elkaar. Hij verhuist met hun kinderen naar een nieuw appartement. Ze blijft in het oude appartement en zet haar artistieke experimenten voort.
Ze betrok een studio in de Impasse Ronsin. Deze steeg in Montparnasse was in die tijd al een bekende kunstenaarskolonie, waar ook Constantin Brancusi, Max Ernst, Daniel Spoerri en Jean Tinguely hun atelier hadden.
De Impasse Ronsin
|
|
Jean Tinguely et Niki de Saint Phalle dans L'Impasse Ransin, Montparnasse, Paris [4]
|
Impasse Ronsin bestond tussen 1886 en 1971 als kunstenaarskolonie in de Parijse wijk Montparnasse. De ingang bevond zich in de rue de Vaugirard, tussen nummer 150 en 152. Aanvankelijk woonden er slechts enkele kunstenaars in de huizen aan de rechterkant van de straat, tot het einde van de negentiende eeuw toen de Franse beeldhouwer Alfred Boucher op nummer 11 een dertigtal studio's bouwde die door kunstenaars van over de hele wereld werden gebruikt. Tot de Tweede Wereldoorlog woonden en werkten er altijd zo'n dertig mensen in de steeg. Vanaf 1942, na de uitbreiding van het nabijgelegen Hôpital Necker, nam het aantal inwoners gestaag af.
De meest prominente inwoner, die er ook het langst verbleef, was de Roemeense beeldhouwer Constantin Brancusi. Hij woonde en werkte in de Impasse Ronsin van 1916 tot aan zijn dood in 1957. Bij zijn overlijden had hij vijf met elkaar verbonden atelierruimtes. De ruimtes werden een blijvend monument voor zijn kunst en voor de kunstenaarskolonie. Op het plein voor het Centre Pompidou is een mooie reconstructie van het atelier van Brancusi te bezichtigen. [2]
Tirs, de eerste Performances en schiethappenings
|
|
Niki de Saint-Phalle, Tir- séance 26 juin, Paris, Impasse Ronsin, 1961 met Jean Tinguely, Niki de Saint-Phalle, en een onbekende man) [1]
|
In het Musée d’Art Moderne de la Ville de Paris ontdekt ze in 1960 de Amerikaanse kunstenaars Jasper Johns, Willem De Kooning, Jackson Pollock en Robert Rauschenberg.
Haar reliëfs krijgen een steeds gewelddadiger ondertoon. Ze maakte naam als action painter met haar Tirs of schiethappenings. Ze werd beroemd door deze vaak gewelddadige performances, waarbij ze een geweer afvuurde op assemblages in gips waarin messen, scharen, eierkloppers en babypoparmen, het 'afval van huiselijkheid', waren ingebed, samen met zakjes verf en af en toe kleurrijke etensresten die het kunstwerk als een kleurrijke verfbom uit elkaar liet spatten.
'Mannen, geschiedenis, religie, politiek, Niki de Saint Phalle schoot op alles!', zo blikt Bloum Cardenas, kleindochter van de kunstenaar en directeur van de Fondation Niki de Saint Phalle, terug op deze explosieve optredens[7].
Mede door de samenwerking met Tinguely, ontmoet De Saint Phalle enkele grote namen uit de kunstwereld, zoals Jasper Johns of Robert Rauschenberg die een van haar Tirs-schilderijen koopt, maar ook John Cage en Marcel Duchamp. Jean Tinguely stelt haar ook voor aan Pontus Hulten, de directeur van het Moderna Museet in Stockholm, die haar de komende jaren zal uitnodigen om deel te nemen aan verschillende belangrijke tentoonstellingen zoals Bewogen Beweging (Stedelijk Museum, Amsterdam, 1961) en om enkele van haar werken te verwerven voor de Moderna Museet.
Henk Peeters had voor het Stedelijk Museum de tentoonstelling Nul samengesteld in het voorjaar van 1962. Ook Dylaby was een belangrijke gebeurtenis in de kennismaking met de nieuwe kunst.
Spoerri en Tinguely, die met Pontus Hultén Bewogen Beweging hadden samengesteld, werden door Willem Sandberg uitgenodigd een tentoonstelling te maken. Zij nodigden Robert Rauschenberg, Martial Raysse, Per Olof Ultvedt en Niki de Saint Phalle uit en stelden zich als opdracht om in twee weken een installatie (...) te maken met afgedankte spullen afkomstig van het Waterlooplein[10].
|
|
De kunstenaars van Dylaby: Per Olof Ultvedt, Robert Rauschenberg, Martial Raysse, Daniel Spoerri, Jean Tinguely en Niki de Saint Phalle, Stedelijk Museum, Amsterdam, 1962. Foto © Christer Christian | Strömholm Estate
|
Bewogen Beweging
In de intensiteit van de uitwisselingen met andere kunstenaars vindt Jean Tinguely een creatieve vervulling en hij levert als curator belangrijke bijdragne voor groepstentoonstellingen over kinetische kunst. Dat was al het geval in 1959 voor de tentoonstelling Motion in Vision / Vision in Motion in het Hessenhuis in Antwerpen, waar Robert Breer, Pol Bury, Yves Klein, Heinz Mack, Enzo Mari, Bruno Munari, Mecker, Dieter Roth, Jesus Raphael Soto, Daniel Spoerri, Jean Tinguely en Paul Van Hoeydonck aan deelnamen [5]. Voor de grote reizende tentoonstelling over kinetische kunst, die onder de titel Bewogen Beweging in 1961 ingehuldigd werd in het Stedelijk Museum in Amsterdam neemt Tinguely naast Daniel Spoerri en Pontus Hultén een centrale artistieke positie in, maar ook die van curator[5] . Ook in zijn creatieve werk is teamwork een belangrijk aspect van zijn kunstenaarschap. Zijn werk verzet zich tegen de conventionele statische kunst(wereld); Tinguely wilde spel en experiment voorop zetten. Met zijn kinetische kunst zette hij zowel de kunst als de kunstgeschiedenis in beweging en verkende hij de grenzen tussen kunst en leven[6]. De tentoonstellingen Bewogen Beweging (1961) en Dylaby (1962) zijn exemplarisch geworden voor de nieuwe geest van de jaren zestig[10].
De grote kracht van Niki de Saint Phalle ligt in de vroege werken ligt uit de zestiger jaren van vorige eeuw, de Tirs, maar vooral de baanbrekende tentoonstellingen in het Stedelijk Museum Amsterdam in 1962 en in Stockholm waar ze in 1966 HON – en katedral installeerde, een 27 meter lange liggende Nana, die je via de vagina kon binnenwandelen.
Een grensverleggend kunstwerk.
|
|
Niki de Saint Phalle, Jean Tinguely and Per Olof Ultvedt, bij de installatie van HON – en katedral, (1966) in het Moderna Museet te Stockholm [Photo: Hans Hammarskiöld]
|
|
|
« Elle était là comme une grande Déesse de la fertilité, accueillante et confortable dans son immensité et sa générosité. Elle reçut, absorba, dévora des milliers de visiteurs. La joyeuse et géante créature représenta pour beaucoup de visiteurs comme pour moi le rêve du retour à la Grande Mère». |
|
|
Niki de Saint Phalle |
In 1970 kreeg Tinguely echter eindelijk de kans om door te gaan met zijn idee van een 'cultuurstation' . Om praktische redenen werd Le Cyclop gebouwd op grond ten zuiden van Parijs. In 1963 kocht de kunstenaar met Niki de Saint Phalle de voormalige dansbar "Au Cheval Blanc" in Soisy-sur-École. Het echtpaar bezat vanaf 1970 ook een voormalige tempelierscommanderij in Dannemois die dienst deed als werkplaats[12].
La Commanderie in Milly-la-Forêt
In Île-de-France, net ten noorden van de stad Milly-la-Forêt, ligt het kleine stadje Dannemois. In 1970 kocht Jean Tinguely er een groot huis, en Niki de Saint Phalle en hij verbleven er enkele jaren tijdens de bouw van Le Cyclop. De Commanderie, ook wel La Louvetière genoemd, behoorde ooit tot een Orde van de Tempeliers. Geïntrigeerd door de mystiek van het pand, doorzochten Saint Phalle en Tinguely het huis naar de schatten van de Tempeliers, maar vonden er geen. Ze vonden wel geheime doorgangen die uit het dorp en naar de kerk leidden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het huis gebruikt als veldhospitaal.
Le Cyclop
|
|
|
« 22,50 mètres de haut, 350 tonnes d’acier. L’immense Tête sans corps, étincelante de miroirs, avec un œil unique, une bouche d’où ruisselle de l’eau sur une langue toboggan, une oreille qui pèse une tonne, abrite en son centre un univers surprenant où le spectateur est invité à suivre un parcours labyrinthique pour découvrir des œuvres variées et complémentaires, des sculptures sonores, un petit théâtre automatique et à l’emplacement du cerveau, une machinerie formidable aux engrenages de ferraille aussi fascinants qu’hétéroclites […]».
|
Van 1969 tot 1994, ongeveer 25 jaar, werkten Jean Tinguely en Niki de Saint Phalle aan De Cycloop, een kolossaal beeld in de bossen bij Milly-la-Forêt in de buurt van Fontaineblau. De bouw van het beeld duurde tien jaar. Jean Tinguely, Seppi Imhof, Bernhard Luginbühl, Rico Weber, Niki de Saint Phalle en Daniel Spoerri namen van bij de aanvang deel aan het werk en zetten samen de structuur van Le Cyclop op. Het duurde nog vijftien jaar om alle bijdrages van de vele andere kunstenaars aan het project te installeren en integreren.
De Cycloop is gebouwd tussen vier, honderden jaren oude, eiken, die deel uitmaken van het totale concept. Het gezicht van de Cycloop is ontworpen door Niki de Saint Phalle en is bedekt met duizenden scherven van spiegelglas.
Het project zou Le Cyclop gaan heten en met dit in het achterhoofd huurde Tinguely in de zomer van 1963 de monteur Seppi Imhof in als zijn assistent.
|
|
|
|
|
|
Le Cyclop de Jean Tinguely (Milly-la-Forêt)
|
|
Le Cyclop de Jean Tinguely, Milly-la-Forêt (Essonne). Méta-Harmonie, machine de Jean Tinguely (détail) |
|
Le Cyclop de Jean Tinguely (Milly-la-Forêt). Conduit d'aération du Centre Pompidou, donné à Jean Tinguely par Pontus Hulten
|
Karl Gunnar Pontus Hultén In 1958 was Hultén directeur van het Moderna Museet in Stockholm (1957-1973). Rörelse i Konsten, de Stockholmse versie van Bewogen beweging, een tentoonstelling waarbij hij als organisator nauw betrokken was.
Pontus Hulténe realiseerde de eerste popart-tentoonstellingen in Europa: in 1962 met Robert Rauschenberg en Jasper Johns, daarna in 1964 met Andy Warhol, Claes Oldenburg, enzovoort. Voor hem is het museum een ??leefruimte, die elke avond een ander programma kan bieden en plaats biedt aan kunstenaars uit alle lagen van de bevolking die te experimenteel zijn voor theater of opera.
Pontus Hultén hiwas de eerste directeur van het Centre Georges-Pompidou in Parijs van 1977 tot 1981. Hij organiseerde er de baanbrekende tentoonstellingen Paris-New York, 1908-1968 (1977), Paris-Berlin, rapports et contrastes, 1900-1933 (1978), Paris-Moscou, 1900-1930 (1979) en Paris-Paris, Créations en France 1937-1957 (1981). Hultén was medeorganisator of intermediair van diverse projecten van Niki de Saint-Phalle en Jean Tinguely.
In 1977realiseert de groep kunstenaars Zig et Puce in het forum van Beaubourg De Crocrodrome [14]. Het veelkoppig monster waarin de bezoeker als op de kermis een verrassingstraject aflegt is ongeveer dertig meter lang, vijftien meter breed en tien meter hoog, het is half draak, half schip, half grot, half paleis. Naast een gigantische flipperkast van Bernhard Luginbühl, een kleine spooktrein is een monster van Niki de Saint Phalle een van de meest opvallende attracties. Geïntegreerd in de Crocodrome, maar toch onafhankelijk van het bouwwerk staat Daniel Spoerri's La boutique aberrante, waarin verschillende objecten die hebben toebehoord aan historische figuren (zoals de pantoffels van Catharina II van Rusland) gestalte geven aan een museum van fetisjisme. Bernhard Luginbühl, Niki de Saint Phalle, Jean Tinguely, Daniel Spoerri en hun assistenten, Seppi Imhof, Rico Weber en Paul Wiedmer, werken ook tijdens de duur van de tentoonstelling verder aan De Crocrodrome en demonstreren hun ambigue houding tegenover het museum als gevestigd instituut[15].
|
De Giardino dei Tarocchi in Toscane
In 1979 begon Niki de Saint Phalle met de bouw van de Giardino dei Tarocchi in Garavicchio, in het zuiden van Toscane. Het subversieve element was dan al uit haar werk verdwenen. Zr probeert er een oude droom te realiseren en werkt er meer dan vijftien jaar aan haar beeldenpark Giardino dei Tarocchi, waarin figuren uit het tarotkaartspel haar droom en fantasie gestalte geven.
|
|
Niki de Saint Phalle, Jean Tinguely, La Papessa en La Ruota della Fortuna, Giardino dei Tarocchi, Capalbio, Toscana [8] |
|
|
|
|
|
Jean Tinguely speelde een grote rol in het leven van Niki de Saint Phalle, zowel in de vroege werken die ze in Parijs realiseerde als in haar levenswerk in Capalbio. De Giardino dei Tarocchi beschouwt ze zelf als haar magnum opus. Jean Tinguely realiseerde enkele mooie werken in het park, zoals La Ruota della Fortuna, La Torre di Babele en Il Mondo. Omgekeerd was Niki de Saint Phalle van dichtbij berokken bij het werk van Jean Tinguely, en haar rol in het ontstaan van bijvoorbeeld Le Cyclop is niet te onderschatten.
Hun bekendste gezamenlijke kunstwerk is de Stravinsky-fontein voor het Centre Pompidou in Parijs, dat ze samen realiseerden in 1982-83.
|
|
|
|
|
|
Niki de Saint Phalle en Jean Tinguely, Fontaine Stravinsky, 1983
|
|
Niki de Saint Phalle et Jean Tinguely, Fontaine Stravinsky – Fontaine des automates, 1983 [9]
|
Het Museum Tinguely
Na Tinguely's dood (30 augustus 1991) was ze actief betrokken bij de bouw van een museum dat aan zijn werk gewijd was. Het Museum Tinguely ligt in het Solitudepark op de rechter Rijnoever in Bazel (Zwitserland). Het museumgebouw is ontworpen door de Zwitserse architect Mario Botta en werd in 1996 geopend. De museumcollectie is voor een groot deel afkomstig van een schenking door de weduwe van Tinguely, Niki de Saint Phalle. Niki schonk het museum vijfenvijftig sculpturen van Jean Tinguely.
L’Espace Jean-Tinguely–Niki-de-Saint-Phalle is een museum in Fribourg en gewijd aan de werken van Jean Tinguely en Niki de Saint Phalle.
Na Tinguely's dood (30 augustus 1991) en het veiligstellen van zijn nalatenschap verhuisde Niki de Saint-Phalle naar San Diego in Californië.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bibliografia
Sinister plezier, hoe het labyrint ons voorbereidde op het postinternet tijdperk - Features - Metropolis M | www.metropolism.com
Het symposium Lose Yourself! – A symposium on Labyrinthine Exhibitions as Curatorial Model vond plaats in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Centraal stonden de iconische tentoonstellingen Dylaby in het Stedelijk Museum Amsterdam (1962) en Hon, en katedral (She – a Cathedral) in het Moderna Museet Stockholm (1966).
Cyrille Offermans, Garavicchio – of all places. De droomtuin van Niki de Saint-Phalle, Raster #46, 1989
Het zesenveertigste nummer van het legendarische tijdschrift RASTER, is volledig aan kitsch gewijd. In dit temanummer laat Cyrille Offermans zich terecht kritisch uit over de 'droomtuin van Niki de Saint-Phalle'. Na de eerste overweldigende indruk ontstaat een gevoel van teleurstelling. De vergelijking met die andere droomtuin in Bomarzo valt in het voordeel uit van die laatste.
Lidija Haas, Niki de Saint Phalle, London Review of Books, Vol. 43 No. 16 · 12 August 2021 | www.lrb.co.uk
Niki de Saint Phalle, Mon secret, Parijs, La Différence, 1994. ISBN 978-2729109783.
Jean-Louis Ferrier, Yann Le Pichon, L'Aventure de l'art au xxe siècle, Paris, Éditions du Chêne-Hachette, 1988, 898 p. (ISBN 2-85108-509-3)- préface de Pontus Hultén
Au Cyclop dessillant. L’antimusée de Jean Tinguely au regard du Piccolo Museo Podestà , in TAILLADE, François (dir),
La Forêt réenchantée. Une saison au Cyclop de Jean Tinguely, Milly-la-Forêt, Paris : Association Le Cyclop / Centre national des arts plastiques, 2015, p. 49-52.
Catherine Francblin, Michelle Grabner, Norber Nobis et Jacques Villeglé, En joue ! Assemblages et tirs 1958-1964, Paris, Galerie Georges-Philippe et Nathalie Vallois, Fondation Ahlers Pro Arte, 2013 (ISBN 978-2-9542871-1-9).
Collectif Grand Palais (dir.), Niki de Saint Phalle : 1930-2002, Paris, RMN, 2014, 367 p. (ISBN 978-2-7118-6151-4).
catalogue établi à l'occasion de l'exposition au Grand Palais Paris, et de l'exposition au musée Guggenheim (Bilbao) avec la participation de la Niki Charitable Art Foundation de Santee (Californie).
Élisabeth Reynaud, Niki de Saint Phalle : Il faut faire saigner la peinture !, Paris, Éditions Écriture, 17 septembre 2014
Eléonore Duchêne, Niki de Saint Phalle et Jean Tinguely. Les Bonnie & Clyde de l'art contemporain, 2014, Niki de Saint Phalle au Grand Palais, Paris | www.academia.edu
Jean Tinguely, Niki de Saint Phalle: Strawinski-Brunnen Paris. Bern 1985
Alternative paths through mainstream stories: retracing early days of European modern art museums through relations between Willem Sandberg and Pontus Hultén. Stedelijk Museum Amsterdam, Collecting Geographies 2014
|
|
|
|
|
|
Het Nouveau Réalisme Manifesto, ondertekend door alle oorspronkelijke leden in het appartement van Yves Klein, 27 oktober 1960
|
|
© Centre Pompidou, 1977 ; Illustration : Jean Tinguely © ADAGP, Paris, 1977 et Niki de Saint-Phalle © Niki Charitable Art Foundation / ADAGP, Paris, 1977
|
|
|
|
Immagini Giardino dei Tarocchi
|
|
|
|
|
|
|
|
Niki de Saint-Phalle, Giardino dei Tarocchi
|
|
Niki de Saint Phalle, La Papessa (particolare), Giardino dei Tarocchi, Garavicchio (Capalbio) |
|
Niki de Saint Phalle, La Torre di Babele, Giardino dei Tarocchi, Capalbio
|
|
|
|
|
|
Niki de Saint Phalle, Il Mondo (particolare), Giardino dei Tarocchi, Capalbio |
|
Niki de Saint Phalle, Jean Tinguely, Il Mondo (base della scultura), Giardino dei Tarocchi, Capalbio
|
|
Niki de Saint Phalle, Giardino dei Tarocchi, Capalbio
|
Tuscan Maremma | Tuscan Holiday houses | Podere Santa Pia
|
|
|
|
|
|
|
|
Colline sotto Podere Santa Pia
|
|
Podere Santa Pia, terrazza |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JEAN TINGUELY MACHINESPEKTAKEL | Tentoonstelling — 1 okt 2016 t/m 4 mrt 2017, Stedelijk Museum Amsterdam | www.stedelijk.nl
PIERSON, Mickaël, Niki de Saint Phalle : Performances et spectacles, Le 20 Octobre 2014 | www.grandpalais.fr
PIERSON, Mickaël, Niki de Saint Phalle et le Nouveau Réalisme, Le 22 Septembre 2014 | www.grandpalais.fr
Ina.fr, Les Tirs Niki de Saint Phalle, 25 avril 1961 | www.ina.fr
Le Grand Palais, Les Tirs de Niki de Saint Phalle, 29 septembre 2014 | www.youtube.com
Lieven Van Den Abeele, De Witte Raaf, Editie 127 mei-juni 2007 | www.dewitteraaf.be
le cdla Expositions publications et collection de livres d'artistes | A 40° au dessus de DADA | cdla.info
Officiële website Le Cylop | www.lecyclop.com
Documentaire Arte, Emission Arts cultures, Niki de Saint Phalle & Jean Tinguely – Les Bonnie & Clyde de l’Art, 55′, | www.youtube.com
A Monster in Belgium – The Dragon of Knokke | /nikidesaintphalle.org
Niki de Saint Phalle | Officiële website
Officiële websites Giardino dei Tarocchi | Versies in Italiaans, Engels, Duits en Frans
Beth Kearney, L'Art féministe de Niki de Saint Phalle, Dire, 2018 | www.academia.edu
Annika Öhrner, Niki de Saint Phalle Playing with the Feminine in the Male Factory: HON – en katedral | www.stedelijkstudies.com
Traveling in Tuscany | Il parco dei Mostri di Bomarzo
[1] Niki de Saint Phalle et Jean Tinguely regardant Le Cyclop (1969-1994) à Milly-la-Forêt, 1987. Photo René Burri.
[2] [Impasse Ronsin – Murder, Love and Art in the Hearth of Paris, Museum Tinguely, Basel, Kehrer Verlag 2020]
[3] Catherine Francblin, "Niki de Saint Phalle, la révolte à l’œuvre", éditions Hazan, 2013.
[4] Foto: Vera Mercer; © Vera Mercer/courtesy °CLAIR Galerie
[5] Exhibition organized by Pol Bury, Paul van Hoeydonck, Jean Tinguely and Daniel Spoerri at Hessenhuis in Antwerpen, Belgium
[5b] Bewogen Beweging, 1961, Stedelijk Museum Amsterdam, deelnemende kunstenaars zijn
Bruno Munari, Roy Ascott, George Brecht, William Copley, Siegfried Cremer, Robert Jacobsen, Philippe Hiquily, Viking Eggeling, Allan Kaprow, Jasper Johns, Harry Kramer, Alfred Leslie, Walter Linck, Heinz Mack, Len Lye, Enzo Mari, Kenneth Martin, Gustav Metzger, Ira Moldow, Otto Piene, Arden Quin, Man Ray, Hans Richter, Niki de Saint Phalle, Soto, Tajiri, Per Olof Ultvedt, Georges Vantongeloo, Alexander Calder, Takis, Nicolas Schöeffer and Pol Bury.
[6] JEAN TINGUELY MACHINESPEKTAKEL | Tentoonstelling — 1 okt 2016 t/m 4 mrt 2017, Stedelijk Museum Amsterdam | www.stedelijk.nl
[7] Brief waarin Niki de Saint Phalle haar afgrijselijke jeugd beschrijft voor het eerst volledig gepubliceerd | De Volkskrant
Voor het eerst is de hele brief te lezen die Niki de Saint Phalle schreef aan haar kleindochter Bloum Cardenas, in het tijdschrift See All This. De inhoud is tragisch, De Saint Phalle schrijft over haar ongelukkige jeugd en het seksueel misbruik door haar vader. De hele, nooit eerder gepubliceerde brief lees je in See All This magazine #15.
[8] Photo by aurelio candido, published under a Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.0 Generic (CC BY-NC-ND 2.0) license.
[9] Photo by Carl Campbell, published under a Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.0 Generic (CC BY-NC-ND 2.0) license.
[10] Hubert Marie Lambert Jansen, “Chacun son Marcel”? Meerduidigheid in het werk van Marcel Duchamp, Universiteit Leiden, 2015, p. 68.
[11] Geciteerd uit Le Cyclop de Jean Tinguely (1969-1994) | lecyclop.com
[12] Keller Jean-Pierre, Tinguely et le mystère de la roue manquante, Éditions ZOE et de l'Aube, Carouge-Genève, 1992. p. 159.
[13] John Ashbery, Reported Sightings: Art Chronicles, 1957-1987, Knopft, 1989.
[14] Le Crocodrome de Zig et Puce, 1 juin 1977 - 2 janv. 1978, Forum - Centre Georges Pompidou, Paris.
Het pseudoniem Zig et Puce omvat een groep kunstenaars die samen verantwoordelijk zijn voor het evenement en het liefst in alfabetische volgorde ondertekenen: Joseph Imhof, Bernhard Luginbühl, Niki de Saint Phalle, Rudolf Tanner, Jean Tinguely, Rico Weber, Paul Wiedmer. Drie kunstenaarsdragen de meeste verantwoordelijkheden en zijn tegelijkertijd de bekendste: Jean Tinguely, Niki de Saint Phalle en Bernhard Luginbühl.
[15] Verbindend element tussen deze drie projecten is dat ze in samenwerking met collega-kunstenaars tot stand kwamen en dat het betreedbare sculpturen zijn waarin de bezoeker een traject aflegt langs diverse attracties. Zowel HON (een reusachtige liggende Nanadie men via de vagina binnentrad) als Crocrodrome (een op een krokodil lijkend monster) vonden plaats onder directie van Hultén, het laatste project ter gelegenheid van de opening van Centre Pompidou. Als een soort staat in een staat doorbreken deze bouwsels de codes van het museum. Het is de vraag of ze daarmee de ultieme vrijheid binnen de museummuren brachten, dan wel of ze de opmaat hebben gevormd voor de latere disneyficatie van het museum.
[15] Rémi Parcollet, Les archives photographiques d’expositions du Centre Pompidou. Création de patrimoine | Les archives photographiques du Centre Pompidou | books.openedition.org
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|