De Basilica di San Domenico in Siena werd gebouwd door de Dominicanen even buiten het centrum van de stad Siena op de Camporegio-heuvel. Met de bouw werd in 1226 begonnen. In de kerk zijn vinden we belangrijke werken van Giovanni di Paolo, Il Sodoma, Ventura Salimbeni, Sano di Pietro, Francesco di Giorgio en Turino di Sano. Belangrijkste bezit van de kerk vormt het gemummificeerde hoofd van de heilige Catharina van Siena, één van de twee patroonheiligen van Italië, die in 1461 heilig werd verklaard. Catharina zorgde ervoor dat de paus en diens Curie in 1376 weer naar Rome terugkeerden, na een verblijf van 67 jaar in Avignon. Het lichaam van Catharina is begraven in de Santa Maria sopra Minerva in Rome.
Aan de rechterzijde van de kerk bevindt zich de S. Catharinakapel met de meesterwerken van Sodoma zoals la Decapitazione di Niccolò di Tuldo, links van het altaar l'Estasi di santa Caterina en rechts lo Svenimento di santa Caterina causato dalla stimmate.
|
In zijn verzamelde reischetsen Uit blanke steden onder blauwe lucht, wordt Louis Couperus lyrisch na het zien van de fresco's van Il Sodoma.
"Maar het meeste ons treffend is wel, in de kerk van San Domenico, die wonderschoone, kleurteedere en gevoel-innige Svenimento di S. Caterina. Dat deze bohémien zulk een teedere innigheid gevoeld heeft en geschilderd heeft, terwijl hij, half in slaap na zijn roes, nog machinaal voort ging met zijn penseel, het laat ons bijna denken aan een gemoedstoestand als van Verlaine, zoo curieus ook omdat Sodoma's portret1 zelve iets heeft van den kop van Verlaine. Deze bezwijming der Sieneesche heilige jonkvrouw, bezwijming van extaze, als de stigmaten zich af teekenen op hare hand, is in der daad van een overgroote mystieke, religieuze bekoring. Op den achtergrond het fijne landschap, dat zoo dikwijls bij de Italiaansche meesters een evokatie is van de poëzie der Latijnsche natuur - zie ik niet, of vergis ik mij, in de ruïnes dier achtergrond tusschen het fijne loover cene nabeelding van de ruïnes der abdij van San Galgano bij Siena?? -; dan in het midden der schilderij de rijke Renaissance-zuil, waar boven Christus zweeft in een wolk van engelen, en onder aan de zuil de bezwijmende heilige, in haar witte nonnenkleed; twee andere nonnen beuren haar bij de armen terwijl zij ter knieën gezonken is, de oogen toe in het zachte, ronde, witte gelaat, waar over, niettegenstaande dien gesloten blik, nog de vervoering waast, in welke zij gezegend werd met de heilige merkteekenen der Kruiziging. Het is heel zacht, heel week, heel innig en heel mystiek, deze diep gevoelde schilderij en het lijkt wel heel vreemd, dat zij het werk is van dezen libertijn en bohémien, van dezen Mattaccio, dezen ‘dwazerik’, die, tusschen de beesten van zijn arke Noach's, zoo als Vasari zijn huis noemt, er maar los op schilderde zonder een ‘buon pittore’ te zijn en dommelend over zijn palet heen!! [2] |