Pinturicchio (Perugia, circa 1454 - Siena, 11 december 1513) was een Italiaanse kunstschilder. Zijn eigen naam was Bernardino Betti of Bernardino di Betto di Baggio, maar hij kreeg de bijnaam Pinturicchio omdat hij klein van gestalte was. De werken van Pinturicchio vallen onder de vroegrenaissance.
Tussen 1492 en 1495 schilderde Pinturicchio de fresco’s voor de Appartamento Borgia, de vertrekken op de eerste verdieping, van het apostolisch paleis in Vaticaanstad. Hij ontwikkelde een stijl die overeenstemt met die van Perugino.
Pinturicchio werd geboren als zoon van Benedetto of Betto di Blagio, in Perugia. In zijn carrière heeft hij misschien getraind onder minder bekende Perugiaanse schilders zoals Bonfigli en Fiorenzo di Lorenzo. Volgens Vasari was Pinturicchio een assistent van Perugino. De werken van de Perugiaanse Renaissance-school lijken erg op elkaar, en schilderijen van Perugino, Pinturicchio, Lo Spagna en een jonge Raphael kunnen vaak voor elkaar worden aangezien.
In de Baglioni-kapel van de chiesa di Santa Maria Maggiore in Spello schilderde Pinturicchio tussen 1500 tot 1501 een schitterende fresco-cyclus. Het was zijn laatste belangrijke commissie in Umbrië, alvorens Pinturicchio naar Rome en Siena zou vertrekken.
Zijn opdracht om in Rome de Sixtijnse kapel te versieren, was een ervaring die hem in contact bracht met prominente kunstenaars van die tijd, waaronder Sandro Botticelli, Domenico Ghirlandaio, Pietro Vanucci en Luca Signorelli. Pinturicchio zou er tot op zekere hoogte ook met Perugino samenwerken. [1]
Samen schilderden zij verschillende scènes in de kapel. Pinturicchio specialiseerde zich verder in het frescoschilderen en ontwikkelde een speciaal talent voor het verhalende aspect van zijn fresco´s. Giorgio Vasari (1511-1574) noemde hem een oppervlakkige decoratieve schilder, maar zijn stijl viel in de smaak bij tijdgenoten en opdrachtgevers, waaronder de pausen Sixtus IV, Alexander VI en Pius III.
Pinturicchio schilderde in 1497 een van de eerste series fresco's die historische gebeurtenissen weergeven in het Castello de Sant'Angelo. Zo getuigde hij van de belangrijkste politieke gebeurtenissen van zijn tijd.
Kort nadat de fresco's van de Sixtijnse kapel gereed waren gekomen, ging Pinturicchio zelfstandig verder. De jurist Niccoló di Manno Buffalini bezorgde hem een opdracht voor een schildering in de kerk van Santa Maria in Aracoeli in Rome.
Fresco's in de Picolomini bibliotheek van de kathedraal van Siena
Aan het einde van zijn carrière, in 1507, schilderde hij in opdracht van kardinaal Francesco Todeschini-Piccolomini, later paus Pius III, de fresco's van de bibliotheek van de kathedraal van Siena. Deze fresco's in de Libreria Picolomini beschrijven de levensloop van Aeneas Silvius Piccolomini, paus Pius II, en zijn een van de hoogtepunten van de Renaissance kunst. In de negende scene, Pio II canonizza santa Caterina da Siena, schilderde Pinturicchio zichzelf aan de zijde van Raffaello.
Francesco Todeschini Piccolomini werd op 22 september 1503 tot paus gekozen als Pius III. Hij stierf slechts 26 dagen later, op 18 oktober, waardoor het werk en de decoratie van de bibliotheek stopte. Pintoricchio wijdde zich aan andere opdrachten, maar bleef wel in Siena [4]. Hij maakt cartons voor de vloeren van de Duomo, en schilderce fresco's in de Cappella di San Giovanni Battista, ook in de Duomo. Door de luchtvochtigheid werden deze fresco's zwaar beschadigd, en sommige zouden later herschilderd worden.[4]
|